De ambachtsman
De mens als maker – Richard Sennett
Het boek van de beroemde arbeidssocioloog Richard Sennett heeft zojuist z’n 10e druk beleefd en dateert al weer van acht jaar geleden. Toch reden om er een ogenblik bij stil te staan, omdat de relevantie onmiskenbaar is. Hoog ziekteverzuim, burnout, moeizame innovatie, ontmoedigende signalen over wet-en regelgeving voor ZZP-ers, het zijn allemaal signalen van een versleten arbeidsbestel. Vanuit een nieuwe kijk op vakmanschap inspireert Sennett ons na te denken over waar het in ons arbeidsbestel aan mankeert. Ruimer nog: zijn insteek blijkt het karakter te hebben van een cultuurkritiek, maar wel vanuit een toekomst die inspireert.
Sennett gaat in op de geschiedenis van het vakmanschap en pluist vanuit vele verschillende disciplines (bv. pottery, artsenij, vioolbouw, kookkunst, onderwater tunnelbouw, architectuur, etc.) uit hoe nauw lichaam en geest samenhangen, hoe materiaalkennis en kennis van techniek en gereedschappen, maar ook de context van werkplaatsen bepalend zijn voor de kwaliteit van product en dienst. Vakmanschap verwijst naar een duurzame, basale menselijke drijfveer, namelijk het verlangen om het werk goed uit te voeren omwille van het werk zelf. Dat vereist ook de vaardigheden om goed werk af te kunnen leveren. Kenmerkend voor de vakman is dat hij geleidelijk aan een roeping heeft. Hij wordt als het ware geroepen datgene te doen, waar hij goed in is. Daarnaast is sprake van een geleidelijke groei van kennis en vaardigheden. Beide elementen zijn essentieel in het pleidooi van Sennett voor een herwaardering van vakmanschap in de nieuwe tijd. De roeping komt voort uit een innerlijke obsessie om kwaliteit te leveren en wordt mogelijk door optimaal gebruik te maken van het aanwezige talent. Dit is het vermogen om gebruik te maken van ieders aangeboren superieure middelen zonder bij de superioriteit ervan stil te blijven staan.